Pelgrim

Een pelgrimstocht
2003-03-06 21:31:41 (UTC)

De tijd kruipt

Soms vliegt de tijd, soms kruipt zij op haar knieën en
krijg je haar maar niet opgejaagd.
Vorige week vrijdag alweer was de presentatie van de bundel
van Johanna. Een feestelijke gebeurtenis, maar er hing een
schaduw over, omdat haar man dodelijk ziek is.
's Ochtends bracht ik de kinderen naar hun moeder en daarna
reed ik naar Groningen. Ik dook nog even de stad in, waar
ik in een flits de dichter Adriaan meende te ontwaren bij
De Slegte. Ik heb niet voor de tweede keer gekeken. Hij was
nogal pijnlijk geraakt toen ik zijn manuscript onlangs
afwees en volgens mij konden wij nu beter niet met elkaar
een praatje aanknopen. In 'De drie gezusters' dronk ik mijn
koffie, terwijl ik las in een boek van Vonne van der Meer.
Daarna verder rijden naar het Siberië van Nederland.
Bij Johanna thuis waren gezellige mensen. Nadat de uitgever
met de dozen poëzie kwam, kon de man van Johanna de eerste
bundel ontvangen. Wij konden daar niet bij zijn, maar hij
liet ons groeten.
Daarna naar een schitterend restaurant om het glas te
heffen op de bundel. Brevis was er en Vlug en verder veel
mensen die ik niet kende, maar die heel gezellig in de
omgang waren.
De uitgever hield een toespraak, Johanna las wat gedichten
voor en daarna sprak ik haar toe. Ik beschreef hoe wij
samengewerkt hadden aan de bundel en ik prees Johanna zeer
vanwege haar gedichten. Er werd gelachen. Gelukkig werd er
gelachen. Het was immers ook feest.
Na afloop schieten altijd allerlei mensen je aan, alsof je
al min of meer een goede kennis bent. Meestal zijn het
trouwens vrouwen die je naar toe komen en die hun hand op
je bovenarm leggen als ze tegen je praten. Het waren
prettige vrouwen, deze keer en ze waren oprecht
geïnteresseerd in poëzie. De Bundels van Brevis en Wagner
werden ook nog behoorlijk verkocht, was mijn indruk.
Na afloop trakteerde Johanna ons (de uitgever, Vlug, Brevis
en mij) op een schitterend diner. Onze conversatie was
spits en vriendschappelijk en ik sprak met Brevis af
binnenkort eens te gaan eten in Utrecht, samen met Wagner,
iets wat we al langer van plan zijn, maar waar het maar
niet van komt.
We brachten Johanna naar huis en daarna was er de autorit
naar het midden des lands, waarbij ik veel aan Hopeloos
moest denken, zoals ik de laatste tijd veel aan haar moet
denken. Ik moet in dit dagboek haar naam maar eens
veranderen. Ik zal haar Sterre noemen en zou hier veel over
haar kunnen vertellen, maar ik weet nog niet goed of ik dat
ook wel wil.

Intussen is het dus bijna een week later. De tijd is
gevlogen. Ik denk aan zondag en dan kruipt de tijd. Het is
eigenlijk niet te begrijpen.

Pelgrim




Ad: