Pelgrim

Een pelgrimstocht
2002-10-14 15:38:52 (UTC)

Dromen en drenkelingen

Van afgelopen donderdag tot en met vanmorgen was ik in
Vlaanderen. Het was een goed weekend en het is me inderdaad
gelukt om een liedtekst te schrijven over Het vlot van de
Medusa van Géricault:

Drenkeling

Tussen commercials door voor waspoeder en wijn:
een gironummer en een man die maar bleef kijken.
Ik kon zijn blik alleen nog door mijn geld ontwijken
en dacht op die manier wel van hem af te zijn.

Maar deze man blijft mij verschijnen sedertdien.
Een drenkeling wiens leven schipbreuk heeft geleden,
drijft met zijn vlot dwars door mijn drukke werkzaamheden.
Ik duw het weg, tot waar ik hem niet meer kan zien.

Aan één bestaan heb ik genoeg.
Op tijd de kerk, op tijd de kroeg;
ik heb mijn zaakjes altijd keurig net op orde.
Mijn schip heeft steeds de juiste koers.
Het gaat mij goed. Wees maar jaloers.
'k Heb hard genoeg gewerkt voor ik zo ben geworden.

Maar steeds opnieuw drijven er vlotten op mij aan
met mensen die voortdurend naar mij blijven staren.
Ze roepen soms of maken brede armgebaren.
Zelfs in mijn dromen klampen ze mij aan.

Ik ben ze 's ochtends wel weer kwijt
en zonder schuldgevoel of spijt
probeer ik dan de spiegel aan te kijken.
En meestal valt dat ook wel mee:
ik vaar nog altijd recht door zee
en heb de waan dat ik een haven zal bereiken.

Graag had ik Vlamske in de loop van het weekend ontmoet,
maar dat zat er jammer genoeg niet in. Aan de andere kant
vond ik het ook wel goed om een aantal dagen alleen te
zijn.

De eerste nacht droomde ik van Pluis, iets wat eigenlijk
niet zo vaak voorkomt. We lagen naast elkaar in bed en ik
vertelde haar over een artikel dat ik had geschreven of
over een onderzoek dat ik had gedaan. Precies weet ik het
niet meer. Maar ik was er trots op en ze was blij voor mij.
Ze kroelde door mijn haar, terwijl ik mijn gezicht verborg
in haar hals. We knuffelen weinig de laatste tijd, dacht
ik. Toen werd ik wakker. Of misschien dacht ik het pas
nadat ik wakker was geworden en nog niet precies wist wat
nou droom was en wat niet. Daarna realiseerde ik me pas dat
Pluis al meer dan een jaar niet naast me slaapt.
De nacht erna droomde ik weer van haar. Ik vroeg haar op
mijn schoot te komen zitten, maar ze had aarzelingen, omdat
ze zo ongesteld was. Dat laatste komt ongetwijfeld doordat
ik voor het slapen gaan een stuk uit 'Pelican Bay' van
Nelleke Noordervliet had gelezen, waar een vrouw die
ongesteld is gefouilleerd wordt. Niet zo'n frisse passage.
Maar ze kwam wel op schoot zitten en ik moest eraan denken
dat ik pas nog gedacht had dat we zo weinig knuffelden en
dat dat nu gelukkig voorbij was.
Heel typisch vond ik dat, dat je je in de ene droom een
vorige herinnert, waarbij ik dan weer niet wist dat het een
droom was. Ik moest er een beetje om lachen toen ik wakker
werd. De andere nachten heeft ze me trouwens met rust
gelaten. Vanmiddag wipte ik even aan, omdat ik lekkere
dingen voor haar had meegenomen uit Vlaanderen, maar ze was
niet thuis. Daarom heb ik het maar aan de deurknop gehangen.

In het weekend gebeurde er natuurlijk nog meer. Daarover in
de loop van de week meer.

Pelgrim




Ad: